Mensen die bij ons wonen, willen over het algemeen ‘naar huis’. Het ‘thuis’ dat ze hiermee aanduiden, kan verschillen; ze willen naar vader en moeder, of naar man en (kleine) kinderen. Gezien de leeftijd en het ziekteproces van onze bewoners zit dát ‘naar huis’ er helaas niet meer in.
Van tijd tot tijd zie bewoners hun tas inpakken, klaar om naar huis te gaan, zodra de bus komt, of zoon/man/dochter. Of ze komen vragen waar hun fiets staat.
Mevrouw Jannie en mevrouw Annet zijn allebei nog goed ter been en kunnen zich nog prima uiten.
Mevrouw Jannie loopt met een tas aan de arm, sjaal om haar nek, te zoeken naar ‘haar jekker’.
Annet: “Waar gaat u heen?”
Jannie: ‘Ik ga naar huis.’
Annet: “Hoe dan?”
Jannie: ‘Ik ga lopen.’
Annet: “Lopen, dat kan toch niet?”
Jannie: ‘Jawel hoor, ik ben nog heel goed ter been.’
Annet: “Maar wacht je dan niet tot ze je komen halen?”
Jannie: ‘Nou, dan moeten ze wel komen! Ze laten me maar wachten, nou dan ga ik zelf wel.’
Annet: “O nou, doe geen gevaarlijke dingen meid.”
Jannie: ‘Ik loop echt niet in zeven sloten tegelijk.’
Na een hartelijk afscheid tussen beide dames, loopt Jannie de huiskamer uit, vastbesloten op zoek naar haar jekker.

Disclaimer: In verband met privacy en herleidbaarheid zijn karaktereigenschappen van mensen gecombineerd, en/of er zijn fictionele elementen toegevoegd. Gebruikte afbeeldingen zijn eigen foto’s of stockfoto’s van Pixabay.
Afbeelding van Alexas_fotos via Pixabay
Zeg het maar!